New Material Award 2009–2018 
New Material Award 2009-2018

Upcycling bouw en architectuur:
afval op grote schaal als duurzame bron 
Gesprek met
Tom van Soest en Reinder Bakker

Tom van Soest en Reinder Bakker zijn beiden materiaalontwerper én ondernemer. Zij verwerken tonnen post consumer en industrieel afval tot nieuwe, esthetische bouwproducten. In hun visie is dat hard nodig, omdat huidige verspillingen en onderlinge prijsafspraken de bouw in hun greep houden. De hele bouwkolom moet op de schop. Het experiment en onderzoek uit het ontwerp-veld blijkt waardevol.
Het zorgt ervoor dat de bouw in de toekomst voor onconventionele oplossingen kan kiezen om de verandering in te zetten. 

Voor Tom van Soest begint zijn liefde voor afval tijdens zijn studie aan Design Academy Eindhoven. Hij maakte een blender, waarmee hij bouw- en sloopafval uit de directe omgeving tot materialen met steenachtige kwaliteiten verpulverde. In 2013 startte hij zijn bedrijf StoneCycling waarmee hij zich op zijn eerste product richt: de WasteBasedBrick, een baksteenmodel gemaakt uit lokale bouwstroom-materialen in verschillende kleuren en texturen. Zijn stenen zijn inmiddels wereldwijd in talloze gevels en interieurs van huizen, kantoren, cafés en restaurants verwerkt. Van drive-thru’s van Starbucks tot een appartementencomplex op Manhattan en van DOK1620 in Amsterdam (de eerste circulaire wijk van Nederland) tot een Ace & Tate winkel in Barcelona. 

Reinder Bakker is medeoprichter en directeur van Overtreders W, een ruimtelijk ontwerpbureau gericht op tijdelijke no-waste architectuur. De circulaire paviljoens en gebouwen van Overtreders W zijn ontworpen met hergebruikt of geleend materiaal of met een eigen demontabel bouwsysteem. “Materiaalchoreografen” noemen zij zichzelf, omdat de materialen onder hun regie tot tijdelijk gebouwen worden ‘geregisseerd’. Zoals Brasserie 2050, het restaurant van de toekomst op Lowlands. Of het People’s Pavilion voor de Dutch Design Week 2018 in samenwerking met bureau Sla, geheel opgetrokken
uit geleend materiaal. De gevel hiervan bestond uit leien geproduceerd uit afvalplastic. Dit was een belangrijke stap in de ontwikkeling en lancering van Pretty Plastic in 2020, de startup binnen Overtreders W die recyclebaar gevelbekledingsmateriaal en tegels van plastic afval uit de bouwsector produceert. 

Vroeger vermaalden en verwerkten jullie afval zélf tot producten om er vervolgens achter te komen dat er voor deze stappen in het productieproces complete industrieën bestaan. Hoe kom je met deze industriële partijen tot een samenwerking?

Reinder Bakker (RB)

Ooit hebben wij inderdaad zelf machines gemaakt. Hele schattige roze machines, die konden uitsorteren, sorteren op kleur, wassen, schredderen en versnipperen. Je hebt dan een mooi productielijntje. Maar we kwamen erachter dat élke machine, hoe klein dan ook, welke functie dan ook, voor een complete industrie staat. Alle machines bleken al te bestaan!

 

Tom van Soest (TvS)

Ja, dat proces hebben wij ook doorlopen toen wij eerst met een eigen blender werkten. Inmiddels werken wij alleen met de bestaande industrieën, die we ook aan elkaar proberen te knopen. Want dát is de kern van de circulaire economie: het afval van de ene fabriek is voer voor de andere. En dat geldt ook voor technologieën. Ik was een keer op zoek naar manieren om bakstenen te snijden en kwam uiteindelijk bij een bakkersproducent terecht. Het bleek dat het sonische apparaat om tompoucen mee te snijden ook voor bakstenen geschikt was! We kwamen erachter dat in al die oude fabrieken veel bakkersspullen staan. Zo mengen wij nu klei met een grote bakkers-menger. Dat is bovendien stukken goedkoper dan de machines die door de bouwindustrie worden ontwikkeld.

 

RB

We hebben bij een bestaande producent een eigen machine lijn-staan, die we samen hebben ontwikkeld. Dat was lastig, omdat wij tegels uit 100 procent post consumer afval maken en geen restafval uit productie hebben, in het proces is dat een groot verschil. Ons afval heeft decennia in panden gezeten en wordt versnipperd, gewassen en gaat direct in onze machines, zonder tussenbewerking. Wij proberen de lijntjes kort te houden. Het is niet zo dat we met een fabrikant samenwerken die er spuitgietkorreltje van maakt of schoonmaakt. Wij gooien gewoon het afval in de machine en dan komt een tegel uit.

In tegenstelling tot de gestandaardiseerde bouwproducten is iedere baksteen of tegel die jullie maken uniek en verschillend in kleur. Hoe reageert de industrie daarop?

RB

Wij werken met pvc afval dat op grote schaal zo laagwaardig is dat het (nog) niet wordt ingezet, en met 100% post consumer afval. Deze materialen zijn niet constant, ze verschillen steeds in kleur en samenstelling. Met potentiële afnemers of de industrie spreek je een range af van bepaalde eigenschappen, van “dit en dat mag erin zitten”, en dat geldt ook voor kleur. Elke kleur moet door regelgeving apart gecertificeerd worden en dat is een probleem, omdat wij meerdere kleuren maken. Daarom zijn wij bezig met een “kleurrapport”, waarbij meerdere kleuren onder één certificering vallen. Je wilt nu eenmaal een recept hebben dat breder is. Dat is anders bij een industrieel product waarbij elke plank dezelfde kleur heeft. Inclusief disclaimers dat het ingewikkeld is om van restafval iets te maken dat er altijd hetzelfde uitziet. Wij hebben tegen de industrie gezegd: dat hoeft niet, elke tegel is uniek, dat is juist de kracht. Grappig genoeg hebben wij nu weer een omgekeerd probleem: de machine is zó goed dat de variaties van de tegels te klein worden. Voor het verhaal is het goed, maar ik vind het juist de kracht dat tegels een beetje variëren.

 

TvS

Grappig dat je dit zegt, wij maken precies hetzelfde mee. Jarenlang wilde de industrie perfectie met allemaal dezelfde producten, maar dát vormt een probleem, omdat de grondstoffen opraken. Vervolgens worden die grondstoffen ergens anders vandaan gehaald, desnoods vanuit Australië, om dezelfde producten te krijgen. Wij zeggen juist: afval is koning, maar het werkt anders. Als wij een sample naar een architect sturen, kan het zijn dat over 2 à 3 jaar wanneer het project start, we die kleur niet kunnen maken, simpelweg omdat dat specifieke afval op is. Nu zeggen we: je krijgt een indicatie van wat je kan verwachten. Als we van start gaan, draaien we een test-productie om een indruk te krijgen van het uiterlijk. Dat is nog steeds niet 100%, want het afval dat we binnenkrijgen, kan nog alle kanten op gaan.

Hoe krijgen jullie in het algemeen de industrie mee om met jullie samen te werken?

TvS

Door de industrie enthousiast te maken en hen voor te spiegelen dat dit de toekomst is – ze hebben simpelweg geen keuze. Wij kunnen hen bovendien goed helpen. Wij kunnen subsidies binnenhalen, met de overheid praten en meedenken waar wij de industrie in hun transitie kunnen ondersteunen. Gaandeweg worden bedrijven dan steeds enthousiaster.

 

RB

Jullie hebben veel meer keuze qua afval, helaas is de plastic verwerkende industrie conservatiever en werkt het lastig. Bij ons is de gekke situatie ontstaan dat het virgin materiaal, oftewel het nieuw uit aardolie geproduceerde materiaal, goedkoper is dan ons eindproduct. De industrie zegt: ik heb genoeg werk en onze machines zijn niet voor oude post consumer troep. “Niet in mijn machine”, wordt er gezegd. Hoe werkt dat bij jou, Tom? Is dat met jouw grondstoffen ook zo?

 

TvS

Ja, op dit moment wel. Klei is, net zoals olie, super goedkoop – dat is het probleem. We worden nu eenmaal niet betaald voor al die kilo’s die we opruimen. Als ik 1 euro per kilo krijg, heb ik een mooi businessmodel! Toch denk ik dat als het systeem omdraait en door schaarste afval méér waarde wordt, wij een voorsprong hebben en impact kunnen maken. Dan moét de industrie wel met ons samenwerken. 

 

Hergebruik is relatief duurder. Dat heeft te maken met regelgeving en verantwoordelijkheid. De één wijst naar de fabrikant, de ander wijst naar de handel, de volgende wijst naar de overheid. Jullie zitten daar als ontwerper tussen. Hoe kun je invloed uitoefenen?

TvS

Door constant de verantwoordelijkheid te benoemen en voorbeelden te geven van hoe het wél moet. Ook is het de taak van ontwerpers om waste mooi te maken, daar is ons vakgebied goed in.

 

RB

Dat klopt, oog voor esthetiek is belangrijk, maar eigenlijk wil je de hele keten in handen hebben. Kijk maar in de QUOTE500, alle afvalverwerkers staan erin! Eigenlijk zitten we in het verkeerde stukje van de keten. Als je in het eerste stuk van de keten zit van de afvalverwerking en verkoop wordt daar gewoon heel veel geld verdiend. 

 

TvS

Daarom proberen wij als ontwerpers onvervangbare producten te maken die je nergens anders kan krijgen. We hebben bijvoorbeeld een gebouw in New York gedaan waar 42 verschillende soorten stenen in de gevel zitten, met verschillende kleuren en hoekjes. Ja succes, dat kan de industrie niet namaken.

 

RB

Dit is bovendien geen puur Nederlands verhaal, je moet dit internationaal zien. Ik was een keer bij een afvalverwerker waar huizenhoog een berg koelkasten lag. Ik vroeg: “waarom ligt de berg daar?” Het antwoord was: “die ligt hier al een tijdje. We wachten nog even op de prijs, die zijn we aan het opdrijven en als er schaarste op de markt is, transporteren we alles in één klap naar Turkije”. Dat is hoe die wereld werkt. Dat is de motivatie van bedrijven. Je kunt het ze niet kwalijk nemen, dat is hoe het systeem in elkaar zit. De afvalverwerkende industrie is hele rauwe handel.

De bouwsector is momenteel verantwoordelijk voor meer dan een derde van de wereldwijde CO2-uitstoot. Wat voor product je ook levert, de bouw zit redelijk vast in die systemen. Reinder, jij bent ongeveer 7 jaar bezig, en Tom 10 jaar. Zien jullie veranderingen in het denken over jullie bouwproducten?

RB

Je ziet dat in de bouwwereld aan het eind van het proces geld, bij de aannemer, de doorslaggevende rol speelt. Het zijn steeds dezelfde partijen die samenwerken en onderlinge prijsafspraken maken. Daar zie ik totaal geen verandering, niemand wil veranderen. 

 

TvS

Ik zeg bijna dagelijks: onze opdrachtgevers moeten beloond worden. Die steken hun nek uit, ruimen afval op, daar moet iets tegenover staan. Daarom maken wij na elk project een kleine Award, hoeveel we samen hebben geupcycled. Een certificaat voor ons zelf. 

 

RB

Wij zijn onderdeel van een machtsspel en niemand wil die macht kwijt. En wat ook geldt: onbekend maakt onbemind. Bedrijven en aannemers werken graag met materialen die ze al kennen. Maar als een architect het eenmaal voor elkaar krijgt dat onze producten in de vergunning zitten en door de welstandscommissie zijn goedgekeurd, dan kunnen ze er niet meer onderuit! Tegelijkertijd is onze tegel zo specifiek, dat werkt in ons voordeel – hoe afwijkender product je maakt, hoe minder ze om je heen kunnen.Wat voor vakkundigheid hebben we in de toekomst nodig om de circulaire ontwikkeling in de bouw te versnellen en te vergroten?

TvS

Wat blijft is dat er ontwerpers nodig zijn die kunnen ontwerpen en architecten die iets goeds kunnen neerzetten. Alles wat ertussen zit, tussen de afvalboer en de producent, daar zit een nieuwe markt voor bedrijven en ontwerpers. We hebben wereldwijd meer circulaire ontwerpers nodig. 

 

RB

Als ontwerper heb je soms de neiging om op je eigen eiland te zitten, omdat je ergens uniek in wilt zijn, maar we moeten met z’n allen op dat eiland springen! Er moeten meer mensen met bakstenen en plastic aan de gang om de circulaire economie voor elkaar te krijgen. Het eiland moet écht groter, dan wordt het meer van betekenis. Eigenlijk hebben we álles nodig: meer ondernemers, meer durfkapitaal, meer circulaire ontwerpers. De verandering gaat niet uit de bestaande industrie komen, nieuwe bedrijven moeten dat gaan forceren.

Stel als je ver in de toekomst kan kijken… dan is het op een gegeven moment wel opgeruimd zou je denken. Dan ben je klaar, dan droogt jullie grondstof op.

TvS

Als dat lukt, kan ik als een gelukkig mens sterven [lacht]. Momenteel zitten we in het overgangstijdperk van “afval hebben” naar “nooit meer afval”, maar dit gaat nog wel 300 jaar duren. Ooit bestaat afval écht niet meer. Nu al rijden er vrachtwagens rond met deze boodschap op de zijkant: “Afval bestaat niet”. Dat is heel ambitieus omdat nu al te zeggen. Als dat betekent dat ons bedrijf in de toekomst niet meer bestaat, ben ik heel blij. Dan kunnen we weer normaal ontwerpen, zonder ons zorgen te maken over de grondstoffen. 

 

RB

Ja dat zou mooi zijn, maar het duurt nog even. Er zijn bijvoorbeeld nog geen één bioplastic PVC buizen in de bouw verkocht! Ook lijken er juist méér kunststofkozijnen te worden geproduceerd. Wat ik ook lastig vind: willen we deze situatie in stand houden? Dat wordt ons wel eens verweten. Op het moment dat er een nieuwe industrie start die bouwafval opruimt, hou je dat eigenlijk in stand. Ja, dat klopt, maar tegelijkertijd is er ook echt heel veel van de afgelopen 80 jaar dat we nog moeten opruimen. Dit is zoveel, dat krijg je niet makkelijk weg.

 

TvS

We zitten op een punt dat we, samen met producenten, keuzes moeten maken. Willen we nóg duurzamer? Dat betekent flink investeren en productie-lijnen aanpassen. Willen we een waterstofoven die nog duurzamer is? Dan moet er zo’n oven komen en dat kost miljoenen. Dat soort overwegingen moeten gemaakt worden. En dan zeggen wij: je moet dit doen, want in 2050 moet het allemaal op orde zijn in Nederland. Dan kun je er beter nu maar alvast mee beginnen.